Gedicht: het stel
Wie kent niet dat moment zo af en toe, waarbij de emotie je even bij de keel grijpt, zodat je de zich een weg naar buiten banende snik maar amper kan maskeren voor de mensen rondom jou op de bus, enkel en alleen uit pure ontroering van iets te zien, iets te horen, iets te lezen? Vlinderman is geen watje, dat vindt hij althans van zichzelf, maar af en toe dus kijkt zijn eega naar hem met die prachtige lach op haar lippen en krijgt hij zomaar een spontane knuffel omdat zijn hart door zijn keel sprak op een onverwacht moment. Ach, wat is de liefde soms net diep genoeg om er veilig in te duiken vanop duizelingwekkende hoogten...
Frans V.
het stel
of zij hem houden zal
die muur vol graniet
een blok tegen het leven
dat hij niet wezen wil
haar tranen noch haar lach
slechts hij, slechts zij
gekruld in haar laken thuis
beziet ze de luis in haar pels
zo gekoesterd, hevig bemind
zij wint, ze weet het, voelt
in haar hart de hoop almaar groeien
ziet zijn lach elke dag wat breder
ze spreken niet over morgen of
later, dat is voor dromers
plukken ze ieder moment voordat
het voorbijgevlogen blijkt
twee tortels om te kirren
hij weet het
al jaren
of zij hem houden zal
die muur vol graniet
een blok tegen het leven
dat hij niet wezen wil
haar tranen noch haar lach
slechts hij, slechts zij
gekruld in haar laken thuis
beziet ze de luis in haar pels
zo gekoesterd, hevig bemind
zij wint, ze weet het, voelt
in haar hart de hoop almaar groeien
ziet zijn lach elke dag wat breder
ze spreken niet over morgen of
later, dat is voor dromers
plukken ze ieder moment voordat
het voorbijgevlogen blijkt
twee tortels om te kirren
hij weet het
al jaren
Frans V.