ongehoord, een gedicht
We vertrekken vandaag naar Amsterdam, dus gaan we ons hier niet te veel vermeien met verslaggeving, berichtgeving, blogging. Gewoon een gedicht achterlaten, eentje van het gezegende jaar 2007, toen ik nog ongehuwd het verstond om eindelijk de hand van een meisje te vragen, een meisje, dat nu mijn vrouw is. Heel in tegenstelling tot de figuur die hieronder figureert en die ik zo vaak tegen kom in dit bestaan...
Frans V.
ongehoord
de dader een doener
zo iemand met mouwen handen
die de pakken niet laat zitten
onderwijl wat anders plant
om later te verkopen
nee, de dader een mens
op zijn rouwgerande vingers getikt
bestookt met wederloos betoog
dat hij en hij alleen
ja, niemand anders
zo gaat dat altoos door
de dader, de mens
die niet beter kon
zich vergist heeft
schromelijk onbesef
dat hij dader werd
toen en daar
hij deed wat gedaan
nooit meer ongedaan
de dader, het slachtoffer
waar haat eenmaal gezaaid
slechts woekerrente kent
en morgen ook de galg
zodra de eer hersteld
de daad alsnog
voor even ongesteld
de dader
de doener
een mens
ontspoord
de dader een doener
zo iemand met mouwen handen
die de pakken niet laat zitten
onderwijl wat anders plant
om later te verkopen
nee, de dader een mens
op zijn rouwgerande vingers getikt
bestookt met wederloos betoog
dat hij en hij alleen
ja, niemand anders
zo gaat dat altoos door
de dader, de mens
die niet beter kon
zich vergist heeft
schromelijk onbesef
dat hij dader werd
toen en daar
hij deed wat gedaan
nooit meer ongedaan
de dader, het slachtoffer
waar haat eenmaal gezaaid
slechts woekerrente kent
en morgen ook de galg
zodra de eer hersteld
de daad alsnog
voor even ongesteld
de dader
de doener
een mens
ontspoord
Frans V.