1 mei, dag na Koninginnendag 2009
In het licht van de aanslagen met vliegtuigen zoals we die ons goed kunnen herinneren van 9/11 enkele jaren geleden is de aanslag gisteren van een automobilist met zijn wagen tegen de Nederlandse koninklijke familie nauwelijks een fait divers te noemen, maar dat heel Nederland en bij uitbreiding (een stuk van) de buurlanden momenteel half in shock verkeren, is waarschijnlijk het understatement van het moment. Elke dag kunnen we zien, lezen, horen, voelen dat er weer wat opmerkelijks dient toegevoegd te worden aan ons lijstje van abnormaliteiten waartoe onze medemens in staat is. Ik denk aan verkeersongevallen, plotse hartinfarcten bij topsporters, griezelige pandemische griepgolven, uitgemoorde volkeren, gekidnapte kinderen, recidiverende verkrachters in het park achter de hoek, crescendo gaande sterfte door hongersnood, het lijstje verdient al lang geen verkleinwoord meer.
Eten of gegeten worden, daar draait het bij ons mensen al lang niet meer om. Hoe basaal dat gegeven ook moge zijn bij de 'lagere' diersoort, wij mensen hebben het over nog meer dan meer, om niet met minder te hoeven achterblijven wanneer we ons in onze sociale kringen begeven. Het is niets om erg vrolijk om te worden, integendeel, het zou moeten aanzetten tot bezinnen of het misschien eventueel toch wel met wat minder kan. Waar afgunst om het hoekje komt kijken, ligt ook het gevaar op de loer om minder geëigende methoden toe te passen om een bepaald punt duidelijk te maken. En als een mens niet meer mee kan in de sociaal verwachte richting, dan krijg je excessen. Zoals dolle chauffeurs als die van gisteren tijdens Koninginnendag. Het is niet de bedoeling dat ik hiermee iemand met een schuldige vinger wijs, maar het zou niet slecht zijn om ons maatschappelijk systeem wereldwijd eens te (her)bekijken.
Tot zover de Vlindermanbeschouwing van de week, op naar de restanten van deze eerste mei. Ik besluit met het gedicht dat ik vorig jaar hier ook al op de lezer losliet, omdat er nog niet al te veel veranderd is ten opzichte van toen, integendeel zelfs.
Frans V.
Eten of gegeten worden, daar draait het bij ons mensen al lang niet meer om. Hoe basaal dat gegeven ook moge zijn bij de 'lagere' diersoort, wij mensen hebben het over nog meer dan meer, om niet met minder te hoeven achterblijven wanneer we ons in onze sociale kringen begeven. Het is niets om erg vrolijk om te worden, integendeel, het zou moeten aanzetten tot bezinnen of het misschien eventueel toch wel met wat minder kan. Waar afgunst om het hoekje komt kijken, ligt ook het gevaar op de loer om minder geëigende methoden toe te passen om een bepaald punt duidelijk te maken. En als een mens niet meer mee kan in de sociaal verwachte richting, dan krijg je excessen. Zoals dolle chauffeurs als die van gisteren tijdens Koninginnendag. Het is niet de bedoeling dat ik hiermee iemand met een schuldige vinger wijs, maar het zou niet slecht zijn om ons maatschappelijk systeem wereldwijd eens te (her)bekijken.
Tot zover de Vlindermanbeschouwing van de week, op naar de restanten van deze eerste mei. Ik besluit met het gedicht dat ik vorig jaar hier ook al op de lezer losliet, omdat er nog niet al te veel veranderd is ten opzichte van toen, integendeel zelfs.
Bron foto: KLIK
werken maar
de straten kleuren rood
schouder aan schouder
scanderen ze de leuzen
van de laatste geuzen
over arbeidsvreugde en
de ethiek van allen samen
tegen het patronaat
toch, dag na dag
jaar na jaar
jaagt het verleden hen op
onverbiddelijk terug naar
het kille land van Daens
lange uren, korte nachten
leven om te zwoegen voor een zwoerd
van het goedkoopste spek op zondag
betalen ze zich bont en blauw
voor de gunsten van de baas
voorman, onderchef, allen delen ze
hun eigen klamme lakens uit
als waren het gulle snoepjes
terwijl rekening na rekening
hun elektronische cijfers weg vreet
het feest van 1 mei
niet langer nog
aantrekkelijk
dan wel grondig
een aanfluiting
zonder veel melodie
de straten kleuren rood
schouder aan schouder
scanderen ze de leuzen
van de laatste geuzen
over arbeidsvreugde en
de ethiek van allen samen
tegen het patronaat
toch, dag na dag
jaar na jaar
jaagt het verleden hen op
onverbiddelijk terug naar
het kille land van Daens
lange uren, korte nachten
leven om te zwoegen voor een zwoerd
van het goedkoopste spek op zondag
betalen ze zich bont en blauw
voor de gunsten van de baas
voorman, onderchef, allen delen ze
hun eigen klamme lakens uit
als waren het gulle snoepjes
terwijl rekening na rekening
hun elektronische cijfers weg vreet
het feest van 1 mei
niet langer nog
aantrekkelijk
dan wel grondig
een aanfluiting
zonder veel melodie
Frans V.