De dag ontvouwt zich als een uit zijn cocon ontsnappende vlinder. Zich loswekend uit de armen van een overbodige nacht, neigt een stralende zon ter kimme, zonder halt te houden waar het de ontwakende mens even zou kunnen behoeven. Geluidgewijs hernemen diverse motorisch aangestuurde vervoersvehikels hun immer dringende dwang tot verplaatsing, tot sluiting gekomen plantaardigen wensen zich opnieuw kenbaar te maken aan de wereld en dartele poezenpootje trippelen de lieve lust van het trippelen. Of God gekeken heeft blijft een Groot Vraagteken, maar Vlinderman deed dat wel en beschouwde de wereld als een oord waar hij nog wel eens uit wil ontwaken. Zo gaat dat dag in dag uit en zo dient het ook immer te zijn. Beschouwelijk, aanvaardbaar. Vlinderman is dankbaar voor het oord en de regie waar hij deel mag van uitmaken.
Er volgen nog enkele weken met zeeën van tijd en ruimte om te doen wat blijven liggen is, maar voorlopig is het vooral Bibi die blijft liggen. Heerlijk is dat. Een lamme Vlinderman, een gezegende tijd, een pracht van een echtgenote, vijf jaar terug had ik er mijn hand niet voor in het vuur gestoken, omdat ik toen eigenlijk best zelf nog in brand stond. Zou het dan toch met de jaren allemaal komen?