achter de hoek leven er ook
Uit de zetel kwam een man, hij moest daaruit om er niet langer in te zitten. Het regende onlangs en dat had zijn sporen nagelaten. Heel veel kinderen ook, dat was een beetje eigenaardig. Gelukkig was de Sint op tijd afgezakt, anders had hij daarbij zijn aansluiting met het leven gemist. Dat zou hem uiteraard nooit tegengehouden hebben, dergelijk man is hij nooit geweest, maar als hij een koe een kat had genoemd, zou het hek helemaal van de dam geweest zijn, je weet wel, waar ze ooit dat station enkele meters verschoven hebben met een hoop spierballen en onder het geklik van de toen druk aanwezige persfotografenmeute.
Niet dat het iemand deftig zou interesseren, hij bestond en bestaat nog steeds om gelezen en verder niets en dus gaat hij zijn gangen verder, zich nimmer en nooit afvragend welke toch alweer die dringende boodschap was, die zo nodig en dwingend diende achtergelaten op de openbare internetsnelweg. In wel duizend bochten gewrongen, bericht hij immers alsof het zijn laatste berichten betreft en een zorgvuldig opgesteld testament geen mens zou accepteren, mocht het niet op zijn allerindividueelste pagina verschenen zijn. 'Ik speel met staal,' verwoordde hij het ooit, toen men hem vroeg naar zijn drijfveren. 'Ach zo,' werd toen gepubliceerd in de geschreven pers, waarna hij geen seconde rust meer kende, nu iedereen zich afvroeg hoe zo'n man altijd weer terugkwam.
Baba Yetu, hoe aart in heaven, geheiligd zij zijn naam, en hij nam zich voor nooit ofte nimmer nog in die zetel plaats te nemen.