achter de hoek leven er ook nog
Amper één dag na het verlaten van zijn zetel en het zit er bovenarms op. De muren dienen nog behandeld tegen het teveel aan menselijke neerslag, maar zijn borstels staan nog steeds in verpakking te wachten op hun ontmanteling. Met veel verwijt worden ze aangevoerd, maar hij lijkt er niet warmer of kouder onder te worden. Dat de bril in zijn gemaksverblijf maar omlaag hangt, daar maakt hij zich zorgen over, luidkeels zelfs, en dat vreet al energie genoeg van hem. En dat hij aftelt naar zijn duizendste aller individueelste uitdrukking, daar ligt hij wakker van - not - want hij kan niet tellen. Uit zichzelf bekennen kent hij niet, dus typt hij wat hij te zeggen heeft. Iedere dag, soms meerdere malen per zelfde dag, en soms herhaalt hij zich. Omdat hij vindt dat hij als 'echte mens' daar recht op heeft, herhaling doet het immers goed wanneer er niets nieuws te vertellen valt én het overkomt de slimste geesten ook, zonder dat ze het zelf beseffen.
In de kranten leest hij tussendoor de stand van de wereld, het leven ook, en hij stelt vast dat niet enkel zijn muren behandeling nodig hebben, maar dat de hele wereld toe is aan een sessie van enkele uren op de bank van een psychiater, die hopelijk zorgvuldiger om zal springen met overduidelijke noodkreten dan die ene die niet ingreep vóór een moeder besliste niet langer moeder te zijn van vijf. Het is een hard leven, dat van psychiater, en daarom betaalt hij ze ook zo duur. Iedere doortocht met een briefje uit zijn brieventas, soms eens blauwgrijs, dan weer stralend rood, af en toe maagdelijk wit, wat er maar uit komt. Het leven zoals het is, hij neemt het zoals het zich aandient en stelt zich geen vragen. Alles is een roman, denkt hij doorgaans in de stille beslotenheid van zijn ondenkbare interne machinaties, om vervolgens alweer die ene voet voor de andere te krijgen. En hij blogt, hij logt zichzelf iedere dag aan de wereld en vertelt wat hij te vertellen heeft. Hij is in wezen het experiment waar 'de andere' om verlegen zit.
Er is ook de kerel en/of het vrouwmens dat hem op kosten jagen/jaagt. Dat zit hem dwars. Almaar werken, in regel blijven met de regels om de regels, hij ziet er het nut niet van in, maar volgt trouw zijn opvoeding, dankbaar voor zijn ouderlijk gezag daarin, maar slikt duizend maal per dag - en dat meerdere malen per zelfde etmaal - zijn bezwaren in tegen 'het moeten'. Zou hij zonder nog wel 'mens' genoemd mogen worden? Al doet het er in wezen allemaal niet toe. Opleggen, met genoeg krediet achterblijven, daar draait het om. En betalen om niet op straat te komen staan. De wereld in crisis? Daar ligt hij niet wakker van. Terugkeren naar zijn zetel, dat is zijn prioriteit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten